Wij denken dat
wij iets bij te dragen hebben hier. Onze kennis en ervaring, de e-learning, wij
zijn toch van die idealisten die hopen iets nuttigs te doen.
Op dit moment
maken we training materiaal voor gender trainingen. Wij hebben het grote geluk
dat we zelf een projectvoorstel geschreven hebben wat gefinancierd is door de
Zwitsers. Daarmee zijn we eigen baas. We hebben een stuurgroep die we af en toe
een vraag stellen, of om feedback vragen, maar in praktijk zitten we zelf aan
het roer. We willen het zo goed mogelijk doen: we willen bijdragen en dat
blijkt weer een hele klus.
Waar hebben jullie behoefte aan?
Dat was de vraag
die we aan verschillende gender trainers gesteld hebben. Aan materiaal om te trainen over gender based-violence, was het
antwoord, we geven veel trainingen over
gender based-violence.(1)
Okay, dan gaan we dat maken, was ons antwoord. Maar dan rijst de vraag:
wat is dan gender based-violence in de Rwandese context? En waarmee zijn de
trainers geholpen?
Achterin de klas zitten
Achterin de klas
zie je wat er gebeurd en waarmee trainers geholpen kunnen worden. Ik heb samen
met Ariane en Gretta een stuk of vijf trainers van verschillende organisaties
geobserveerd. Zij gaven les aan geselecteerde community leden die dan de les
later in hun eigen dorp moeten herhalen. Inhoud van de les: gender
based-violence moet gestopt worden.
Ook hebben we
lessen bijgewoond voor de mensen die de slachtoffers van gender based-violence
moeten bijstaan. Er zijn hier blijf van mijn lijf voorzieningen waarin de
politie, de sociale raadslieden, medici en een samenraapseltje van NGO’s en
vrijwilligers samenwerken. Slachtoffers kunnen dan heel modern bij één loket “a
one-stop-centre” heet dat hier, aangifte doen. Tegelijk wordt er psychische
hulp geboden en bewijs materiaal verzameld. Dit alles wordt onder andere
betaald met uw belastingcenten. Nederland zit hier dik in.
Wat heb ik achter in de klas geleerd
1. Rwandezen
zijn braaf. Ze blijven altijd rustig. Zelfs als iets doodsaai is kunnen ze
semi-geïnteresseerd blijven kijken. Een eigenschap die ik in het geheel niet
bezit.
2. Veel
lessen die gegeven worden zijn op een algemeen niveau. Zo van: Het is slecht om je vrouw te slaan. Maar de vraag:
-Wie slaat zijn vrouw? of
-Welke vrouw in de zaal hier wordt
geslagen?
wordt niet gesteld. Ik kan me nog voorstellen dat dit een nogal persoonlijke
vraag is die niet iedere trainer wil stellen. Maar je zou ook de vraag kunnen
stellen of je wel eens meemaakt dat de buurman de buurvrouw slaat. Of andersom.
Dan wordt het allemaal wat concreter.
3. Het gaat
naar mijn smaak allemaal nogal moralistisch. Rwanda is net Nederland in de
jaren 50. Het volk wordt toegesproken over hoe ze zich dienen te gedragen. Mij
lijkt dat het volk zelf moet nadenken.
4. Na de
vijfde training bleek ik te kunnen voorspellen wat de volgende stap zou zijn.
De deelnemers moeten in groepjes moesten bedenken wat gender based-violence is.
Als groepjes hun antwoord rapporteren bleek gender based-violence zo ongeveer
alles te zijn, van het niet hebben van een zorgverzekering, tot armoede,
depressie of een ongelukkig huwelijk. Vier van de vijf trainers lieten dit
onbesproken passeren. Slechts eentje ging met de antwoorden aan de slag en
besprak wat de essentie van gender based-violence is.
5. Er
worden geen feiten gebruikt in de trainingen. Ik kwam allerlei interessant
onderzoek tegen.
Weet je dat 41 % van de Rwandese vrouwen het normaal vinden dat ze geslagen
worden als ze het eten laten aanbranden? Of als ze hun man tegenspreken of de
kinderen niet goed verzorgen?
Met dit soort feiten kan je hele leuke trainingen geven. De groep in twee
delen verdelen, wie vindt dat slaan terecht is en wie niet, en dan een debat. Dan
heb je het op een zinvolle manier over de normen en waarden hier.
6. Er zijn
nogal wat mannen die vinden dat ze slachtoffer zijn van gender based-violence omdat
er in Rwanda gender wetten zijn. Zo moeten zowel zonen als dochters evenveel
erven. Dat vinden sommige mannen oneerlijk, omdat ze ook bruidsschat moeten
betalen. Hun zussen verlaten de familie om bij de familie van hun man te gaan
wonen. Dus zijn die mannen slachtoffer. Watte? Hier begint mijn hoofd cultureel
wat te duizelen.
7. De
deelnemers aan de trainingen krijgen een stapeltje papier mee naar huis, vaak
in het Engels wat ze amper begrijpen of dichtbedrukte velletjes in het
Kinyarwanda die ze niet lezen. Er is hier geen leescultuur. Met plaatjes zouden
ze veel meer kunnen als ze de training moeten herhalen in hun eigen dorp. Er
moeten plaatjes komen.
8. Tot
slot: er wordt nogal gepraat over de hoofden van de betrokkenen heen. Zijn er
voorbeelden van mannen die hun gedrag veranderen? Van vrouwen die zich de
bananen niet van hun bordje laten eten?
Na al deze
observaties ontvouwt zich bij mij een plan. Ik ga bijdragen. Ik ga een e-learning
voor local leaders maken, met video’s waarin iedereen aan het woord komt. Ook
maken we plaatjes met simpele oefeningen voor in de dorpen. De trainers vinden
het een goed plan.
Nu de slachtoffers
Ik wil
slachtoffers die geen slachtoffer meer zijn. Zal mijn Nederlandse inborst zijn.
Mijn behoefte aan reflectie. Niets zo mooi als een patiënt die duidelijk aan de
verpleegkundige vertelt hoe hij behandeld wil worden. Daar maakte ik al
training over in Nederland.
Dus ga ik samen
met Gretta op zoek naar verhalen van mensen die gender based-violence hebben
meegemaakt en die willen vertellen wat hen geholpen heeft. Welk gedrag helpt? Welke praktische hulp is
nuttig? Ik wil dat die lokale leiders naar de “slachtoffers” luisteren in
plaats van over ze te moraliseren. Ik wil ook graag van ze horen welk gedrag ze
vreselijk vinden en wat hun niet hielp.
Respect voor de slachtoffers
Ter voorbereiding
van ons filmavontuur heb ik een lang gesprek met Gretta, over privacy. Ik stel
haar voor dat we de mensen van achter kunnen filmen, of hun gezicht
onherkenbaar kunnen maken. Ook stel ik dat ik niet zo geïnteresseerd ben in
alle nare dingen die ze meegemaakt hebben, maar vooral in hoe ze er bovenop
komen en wat hen helpt.
Allemaal aardige
gedachten van mij, maar Gretta, ons jongste maatje moet het werk doen. Zij
spreekt Kinyarwanda, ik niet. Hoeveel kan ik bijdragen?
We krijgen vijf
“cases” aangeleverd en gaan we op stap. Zoals gebruikelijk blijkt er nogal wat
lucht te zitten tussen wat ik wil filmen en waarvoor mensen op de film willen.
We hebben de cases via de “women spaces” een soort blijf van mijn lijf huizen.
De “cases” zijn opgebeld dat ze moeten komen voor een filmploeg, zonder verder
veel uitleg over hoe en wat. De dames en een enkele heer verschijnen braaf.
Privacy: hoezo?
Ze gaan allemaal vol op de film met naam en toenaam. Het zijn plattelands mensen
zonder veel kennis van Zuckerberg en internet filmpjes die je kunnen
achtervolgen. Gloeps.
Met enige
reflectie praten over wat je overkomen is? Nee hoor, het is ze net overkomen, ze
hebben zich gemeld en ze praten erover. Praten doen ze in geuren en kleuren! Ze
zijn boos of zeer verdrietig. Op hun man, ex-man of op hun vader.
Gretta doet de
interviews in het Kynyarwranda. Ik bedien de camera en gis naar het verhaal. Maar
het
is wek duidelijk dat het geen
leuke verhalen zijn, af en toe zie ik Gretta’s gezicht vertrekken. De verhalen ze
gaan grotendeels over gewelddadige echtgenoten, tweede vrouwen en de armoede
van het in je eentje kinderen opvoeden. Gewoon over dezelfde dingen die er in
Nederland ook gebeuren.
Hebben we nu
video’s met lessen voor de dorpshoofden? Gretta moet de stukjes nog knippen en
de ondertiteling er nog onderzetten, maar ik vrees het ergste. Daar gaat mijn
bijdrage.
Napraten
Later ga ik met
Gretta er nog een rustig voor zitten. Wat is de positie van de vrouwen die we
gefilmd hebben? Ze zijn weg bij hun man, maar ze zijn niet gescheiden. Hoe zit
dat dan? Waarom scheiden ze niet. Scheiden kost geld? Wat is het voordeel van
getrouwd blijven? Hoe zitten de alimentatie wetten in elkaar in Rwanda? Dat
weet Gretta niet. Moet ik daar weer over gaan lezen.
De vrouwen vertelden
op de video dat ze terecht kwamen bij de dorpsoudsten die mediator zijn in dit
soort zaken. Die dorpsoudsten zijn meestal mannen op leeftijd met een traditionele
en religieuze overtuiging. Ze roepen de twee partijen op, horen de verhalen
aan, bemiddelen wat en laten een van de twee partijen beloven om het nooit meer
te doen. Desnoods krijgt de andere kant ook een vermaning mee. Ik weet niet of
ik me gehoord zou voelen in zo’n situatie.
Kortom, waar heb
ik me nu weer in begeven? Hoezo denk ik dat ik kan bijdragen? Ik raak van de
ene puzzel in de andere. Ik begon met een mooi lijstje van 8 punten en nu ben
ik zwaar cultureel verdwaald. De verandering van verhoudingen tussen mannen en
vrouwen, wat een onderwerp om aan te willen bijdragen.
De klap op de vuurpijl
We hadden Kinyarwanda
les vandaag. Denyse, onze lerares vertelde over groeten.
Je wenst een man:
veel kinderen, veel koeien (rijkdom) of vrede van God.
Je wenst een
vrouw: een man (macht in je huishouden), veel kinderen, veel koeien of de vrede
van God.
Je wenst een man
nooit een vrouw. Want een vrouw telt niet in de Rwandese traditionele cultuur.
Mijn eigen man
Jan Willem begon
heel hard te lachen. Wat een onzin
riep hij. Iedere man wil een goede vrouw!
Mijn man heeft
geen last van cultureel verdwalen.
(1) Nu ik
dit schrijf denk ik, wat is gender based-violence in het Nederlands? Google
geeft geslacht gerelateerd geweld. Hmmm.
Niet zo’n mooie vertaling