Maak je geen
zorgen, ik ga niets vertellen over statistiek, hoe het virus verspreid in
Rwanda of andere nare verhalen. Dit verhaal gaat hoe we ons hier redden in
lock-down.
Ten eerste, we
hebben nog geen ruzie. Jan Willem en ik kunnen goed samenwerken. Aangezien wij
toch al kantoor aan huis hadden en iets met internet doen, is er voor ons
eigenlijk niet zoveel veranderd. We gaan ’s ochtends een half uurtje later.op. Na de twee rondjes Tai Chi en de vier

Onze staf werkt thuis.
Dat is wel een heel gedoe, want zij hadden daar geen goed internet. Dus moesten
we van alles improviseren met modems, simkaartjes en tegoeden om internet
bundels van te kopen. Uiteindelijk hebben we gloednieuwe modems gekocht. Maar
het blijft behelpen. Ook als ze vastlopen met de computer is het een niet altijd te begrijpen wat er aan de hand is.
Abel werkt met
een muskietennet op de achtergrond, Hij woont bij een oom. Nehemie zit in een
klein kamertje op een compound waar ze ‘s middags met 20 mensen gymnastiek
doen. Gloria woont samen met een vriendinnetje in een tweepersoonsbed. Gloria
komt uit Congo, en kan nu niet meer terug. Ze heeft een vriendin van de universiteit die
uit Sudan komt, en ook niet terug kan. Samen verblijven ze nu in een
mini-kamertje waar alleen een tweepersoonsbed in past. “Wil je klapstoelen
lenen?” vroeg ik nog. “Die kan ik nergens zetten”, was haar antwoord.
Gretta
woont nog bij haar ouders, en haar vader is al geruime tijd ziek. Niet zo leuk.
Iedere ochtend doen
we een Zoom-meeting voor het moreel. Wat blijkt, bij Zoom meetings in bed
schommelt het beeld. Daar wordt de andere partij zeeziek van. Vermijd dus Zoom
meetings vanuit bed, of stabiliseer je laptop. Gretta was jarig en toen hebben
we geprobeerd samen happy birthday voor
haar te zingen. Vanwege de vertraging in de Zoom is dat een hele kunst!
We zien aankomen
dat face-to-face trainingen er voorlopig niet meer van gaan komen, dus we
zetten nu in op e-learning gecombineerd met Webinars. Maar dat moeten we dan
eerst goed oefenen. Best moeilijk om een Webinar te doen wat informatief is,
participatief en technisch goed genoeg werkt.
Mijn laptop
camera was er al een tijdje geleden mee opgehouden. In deze tijden kan dat
niet. Toen de “student aan huis” ingeschakeld, Koen, mijn neefje in
Valkenswaard, die hielp op afstand. Jan Willem heeft een paar avonden besteed
aan het her-installeren van Windows. Hielp niets. Toen heb ik me kwaad gemaakt,
op internet gekeken, en er bleek een winkel te zijn die ik op kon bellen en die thuis levert. Hoe het kan dat het bedrijf toestemming heeft gekregen weet ik
niet, webcams kan je immers niet eten, maar hij kwam aan met bezorg motortje. De
webcam werkt prima en nu kan ons personeel mij zien bij de Zoom.
We puzzelen verder
aan onze Life Skills academy. Daar hebben we nu mooi de tijd voor. Tijdens het
werk correspondeer regelmatig met de helpdesk van de software die we gebruiken.
Ik raakte in gesprek met Alina, een van de helpdesk medewerkers. Ze zit op een flatje met een balkon in Oekraine. Ze schreef me
dat in Oekraine mensen elkaar hun hond uitlenen om naar buiten te kunnen. Ha,
wij hebben een hond. Daar smokkelen we ook mee, we gaan af en toe een rondje in
het park lopen met de hond. Of hij gaat rennen bij de hond van Marieke en
Michiel. “I love dogs! What type of dog do you have?” vroeg ze, en toen wilde
ik haar een foto van de hond opsturen. Maar op een foto ziet onze hond er zo suf uit.
Een filmpje is beter, want hij heeft van die vrolijke wapperoren. Zo heb
ik een film van de hond gemaakt. Dat blijkt vreselijk
moeilijk, niet voor niets hebben ze voor films honden die precies doen wat je
zegt.

Toch nog even over
Rwanda. Vandaag, 15 April, hebben we 134 positief geteste Corona patiënten,
waarvan er 49 weer genezen zijn. Er is nog niemand dood en niemand op de IC. Het merendeel van de patienten is aan komen vliegen uit het buitenland.
Na de begrafenis van mijn moeder was het heel spannend of we Rwanda weer in zouden komen. Jan Willem ging een paar dagen eerder dan ik terug. Ik heb me echt zorgen gemaakt. Maar hij kwam erdoor.
Twee dagen later ben ik
in een bijna leeg vliegtuig ook in Rwanda aangekomen. Er stond een hele mondkapjes brigade.
Die stelden vragen en noteerden mijn telefoonnummer op een tablet, heel professioneel. Er waren geruchten dat iedereen verplicht in quarantaine zou
moeten in een kamp, maar dat bleek gelukkig niet waar.
In de week daarna
kwamen Marieke en Michiel aan vanuit Kampala, Uganda. Zij wonen vlak bij ons,
in ons oude huis. Zij kregen na twee dagen een telefoontje dat in hun vliegtuig
mensen met Corona gezeten hebben. De lockdown
was al ingegaan en iedereen zat verplicht thuis. Eerst kregen ze dagelijks een
telefoontje om te vragen hoe het met ze ging. Daarna was er plotseling de
boodschap dat ze over een uur opgehaald zouden worden en naar een test-centrum
zouden moeten. Daar zouden ze dan een paar dagen moeten wachten op de uitslag.
Snel is Jan Willem de sleutels van hun huis gaan halen zodat we hun beesten
eten zouden kunnen geven. Maar er kwam niemand. Na nog een paar dagen kregen ze
bezoek van gemondkapte en gehandschoende politie agenten die kwamen controleren
of ze wel goed in thuis-quarantaine waren. Dat was gelukkig zo en ze mochten
thuisblijven. Na de begrafenis van mijn moeder was het heel spannend of we Rwanda weer in zouden komen. Jan Willem ging een paar dagen eerder dan ik terug. Ik heb me echt zorgen gemaakt. Maar hij kwam erdoor.

Nu gaan wij, of
vaker nog Janvier, boodschappen doen voor Marieke en Michiel. Jan Willem heeft
voor Janvier een mooie brief gemaakt om langs de politie controles te komen met
veel stempels erop dat hij onmisbaar is voor onze huishouding. Tot nu toe werkt
dat en komt hij drie dagen per week. Uiteraard wassen we onze handen met bendes schuimend zeep en
houden angstvallig anderhalve meter afstand van elkaar.
Wij hebben het niet
slecht. Zolang er dingen te koop blijven kunnen we het nog wel even uitzingen.
Ik heb extra boerenkool gezaaid, dat doet het hier uitstekend. Wij zitten hier
vast, maar iedereen zit vast. Ik weet niet precies of dat een troost is of
niet.
Het probleem is
iedereen die als dagloner werkt, zo ongeveer 80% van de Rwandese bevolking, plotseling werkloos en inkomensloos is. De regering deelt
voedsel uit, en wij dragen ons steentje bij via ons dorpshoofd. Maar de vraag
is hoe dit allemaal verder gaat. Want de anderhalve meter samenleving zoals dat
in Nederland vorm moet krijgen, zal niet zo eenvoudig zijn in Rwanda. Veel
mensen hebben niet de luxe om afstand te kunnen nemen.
Nou eindig ik
toch met een sombere noot. Maar zo is het nu eenmaal.
Groet, Gerry