woensdag 5 augustus 2020

Vlinders vangen

Wat doe je in tijden van Corona in je vrije tijd? Veel thuis zitten en je vervelen, maar soms is er iets leuks. Op Zaterdag 20 juni werden we gebeld door Maaike, een vriendin van ons die hier voor Birdlife International werkt. Of we zin hadden om met haar man, Ian, op zondag vlinders te gaan vangen in Nyamata. Nou, dat wilden we wel, want dat hadden we nog nooit gedaan. 


Ian is een Brits /Ierse lepidopteroloog (vlinder deskundige). Hij woont al 50 jaar in Afrika doet zijn hele leven al onderzoek naar vlinders. Hij kan er mooie verhalen over vertellen. Zijn specialiteit is de “African Queen” of African Monarch (Danaus Chrysippus), een vrij gewone vlinder hier, maar een met een vreemde eigenschap: de meeste vrouwtjes zijn geinfecteerd met een bacterie die ervoor zorgt dat de mannelijke eitjes niet uitkomen. De vrouwelijke jonge rupsjes eten hun ongeboren broertjes op en worden daar extra sterk van. De bacterie plant zich voort via die vrouwelijk lijn. Grappig genoeg zijn er altijd nog genoeg ongeinfecteerde vlinders en een paar mannetjes kunnen de hele vrouwelijke bevolking insemineren. Dus ondanks de verwoestende aanslag op het mannelijk deel van de bevolking, vliegen ook nog steeds mannelijke African Queens rond.   Ian heeft thuis een grote kas in zijn tuin staan waar hij African Queens houdt en aan allerlei experimenten onderwerpt. Regelmatig heeft hij nieuwe vlinders nodig en dan gaat hij die vangen in het wild. Dat wilde we graag een keertje meemaken. Ik zag mezelf al met een vlindernetje over de savanne rennen. Echt wat voor mij. 

Zondagochtend om zeven uur werden we opgehaald en reden we naar het zuiden. Onze bestemming bleek een prachtig ongerept stuk land van zo’n 5 hectare dat is gekocht door een Australische dierenarts en dient als hondenasiel. Toen we aankwamen werden we omringd door een stuk of twintig alleraardigste voormalige straathonden. Naar later bleek hadden ze de gemene exemplaren opgesloten in een aparte kennel.


Ian laade zijn landcruiser uit en daar kwamen niet alleen vlindernetten uit, maar ook drie comfortabele stoelen en een opklaptafeltje. Gerry had de thermoskan met koffie meegenomen. 
 
Vervolgens deelde hij de netten uit aan de plaatselijke jeugd, die ons in blijde verwachting stond op te wachten. Ian kwam hier duidelijk niet voor het eerst en zij wisten precis wat hij zocht. Binnen no time waren ze allemaal vertrokken met een vlindernet. 

 Wij klapten onze stoelen en tafeltje uit onder een erg Afrikaans acacia boom en hoefden slechts te wachten tot de vlinders werden aangedragen. Ik weet niet waarom, maar mij bekroop een heel koloniaal gevoel.  Misschien omdat ik mij erop had ingesteld zelf achter vlinders te moeten aanrennen.

Ik heb het wel even geprobeerd, maar dat bleek nog een hele kunst en niet ongevaarlijk. Je moet heel snel zijn en voor je het weet verstuik je een enkel in het ongelijke terrein. Die jongens waren er duidelijk veel handiger in dan ik en bovendien kregen ze een dubbeltje voor elke goede vlinder die ze vingen en ik wilde ze natuurlijk ook het brood niet uit de mond stoten 😉

Een gevangen vlinder bleek niet in een doosje bewaard te worden, maar in een plastic envelopje. Als je ze koel houdt kunnen ze lang zonder zuurstof volgens Ian en zo beschadigen ze zichzelf niet.

Hoewel het vlinders vangen dus een minder sportieve bezigheid bleek dan ik had gedacht, was het wel interessant. Mijn wereld in Rwanda en mijn motivatie om in Afrika te werken is “helpen het land te ontwikkelen”. Daar lijkt ook iedereen mee bezig hier en dat blijkt dan vaak ook nog eens verdomd lastig. 
In die context kwam Ian’s onderzoek naar vlinders me voor als iets futiels, een soort hobbyisme van een excentrieke Brit.  Maar dan zie je waar een goed gesprek onder een paraplu-boom goed voor is. 

Op mijn vraag naar het maatschappelijk nut van zijn onderzoek antwoordde Ian onverstoorbaar: “Om te beginnen geloof ik niet dat er zoiets bestaat als onnutte kennis. Je weet nooit waar het goed voor is wat je ontdekt. Wij zagen dat fenomeen van ‘male-killing’ bij de Monarch vlinder en ontdekten dat het kwam van een bepaalde bacterie. Toen wij dat hadden gepubliceerd, dacht een andere wetenschapper die met malariamuggen werkt: hé, zou ik die bacterie  ook niet kunnen inbrengen bij malariamuggen en zo hun voortplanting verstoren? Dat bleek niet te werken, maar doordat hij ermee aan de gang ging ontdekte hij wel een andere bacterie die muggen immuun maakt voor de malaria-parasiet, zodat ze die niet meer kunnen overbrengen op de mens. En daar zijn ze nu grootschalige proeven mee aan het doen die er veelbelovend uitzien.   

En ten tweede heb ik in de jaren tachtig van de vorige eeuw in Kenya met mensen gewerkt die moesten verhuizen omdat er een nieuw wildpark werd gesticht. We hebben toen met hen een cooperatie opgezet om bepaalde vlinders, die bij het park veel voorkwamen, te vangen en te laten “poppen”. Die poppen exporteerden we dan naar vlindertuinen in Europa en de Verenigde Staten die in die tijd enorm in opkomst waren. Die cooperatie bestaat nog steeds met datzelfde business model. Over de afgelopen dertig jaar hebben de leden daar ongeveer 8 miljoen Euro aan over gehouden. Dus maatschappelijk nut? Ik streef er niet perse naar, maar ja, dat heeft het toch wel gehad hoor.”

Knock out. Wat een geweldige verhalen! Ik kreeg bijna zin om te gaan promoveren. Maar ja, toen kwamen die jongens terug met maar 8 vlinders, waarvan maar twee vrouwtjes. En die vrouwtjes, daar is het Ian om te doen. “Een beetje teleurstellend” vond Ian. “Nou moet ik volgende week weer hier naar toe.” 

Ik denk dat ik toch maar gewoon e-learning blijf maken....

Jan Willem Eggink