Beste mensen. Tot mijn verwondering zie ik dat we vorig jaar maar één blog geproduceerd hebben. Wie weet lukt het dit jaar beter. Daar gaan we.
Er is weer een nieuw werk avontuur: social protection, sociale zekerheid.
De Rwandese overheid wil af van de armoede in het land. Er zijn programma’s opgetuigd met mooie kreten zoals eradicating poverty, waarbij iemand die arm is niet arm heet (poor and vulnerable) maar “graduation candidate” is, iemand die zich blijvend uit de armoede ontworsteld. Voel je het verschil? De Rwandese overheid is heel goed in het stellen van dit soort doelen en het ontwikkelen van de bijbehorende taal.
Wij hebben de opdracht om hier leermateriaal over te maken. Het blijkt weer een bijzonder complexe en razend fascinerende opdracht.
In Rwanda zijn 14.730 dorpen. Om precies te zijn. In het inceptie rapport schreef ik voor het gemak dat het om 15.000 dorpen gaat, maar daarop werd ik teruggefloten door een ijverige ambtenaar. In die 14.730 dorpen zijn 14.730 Para Social Workers. Ieder dorp kiest er een. Het zijn vrijwilligers die moeten kunnen lezen en schrijven, in ieder geval lagere school hebben en huisbezoeken moeten doen om de armoede te bestrijden. Ze krijgen een vergoeding van Euro 3,50 telefoonkosten per maand, en verder ongeveer 35 Euro per half jaar en een paraplu en laarzen. Dit vrijwillig kader bestaat al een jaar of drie, maar ze hebben niet veel training gehad, en worden beperkt aangestuurd. Dus het is een beetje een zooitje geworden. Wij moeten training materiaal voor de Para Social Workers ontwikkelen en als gevolg van ons trainingsmateriaal zullen ze allemaal hetzelfde en het goede gaan doen. Je voelt de verwachtingen hangen.
Wie houdt zich hier allemaal mee bezig…. Nou iedereen eigenlijk. Het ministerie van Binnenlandse zaken, en nog zes andere ministeries, het beroepsonderwijs, de gemeentes, UNICEF, de Duitsers, de Wereldbank, en een hele rij internationale NGOS. Met als gevolg dat wij een stuurgroep hebben, voor de ontwikkeling van dat lesmateriaal, dat ook uit al deze partijen bestaat. Je voelt de onaanstuurbaarheid aankomen.
Ik hou me dan maar voor dat wij de opdracht niet voor niets gekregen hebben en dat er iets in onze manier van doen zal zijn die maakt dat we een bijdrage kunnen leveren.
Allereerst gingen we meelopen met Para Social Workers. Dat was een groot succes. Wij hebben tegenwoordig een auto waar zeven werknemers in kunnen. Dus hebben we zeven Para Social Workers opgetrommeld. We maakten duo’s, ieder Three Mountains teamlid kreeg een Para Social Worker en de tweetallen gingen op huisbezoek.
Op de foto zie je de Para Social Worker waarmee ik op stap geweest ben in het blauw. Zij is dikke maatjes met haar client, die tevens haar buurvrouw en beste vriendin bleek.
Dat meelopen hebben we nog een keer herhaald, en in totaal hebben we 14 Para Social Workers aan de slag gezien en geinterviewed. Ons jonge volkje vond het razend interessant, en in een klap snapten ze ongeveer wat er gaande is. De Para Social Workers rapporteerden een case load variërend van 130 tot 4 cliënten. Sommige waren heel aardig en begaan met hun cliënten en anderen gedroegen zich meer als strenge inspecteurs.
Vervolgens was er een literatuur review. Daar
stonden uren voor. Ons jonge volkje kan geen stukken van langer dan twee
bladzijdes lezen, dus die mooie taak viel aan mij. Blij begon ik aan betaald
lezen. Ik mag nooit betaald lezen. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit
betaald gelezen heb. Maar die stukken, vreselijk. Lange tabellen, lijsten met
formulieren die de Para Social Workers zouden moeten invullen, terwijl ze met
een beetje mazzel een pen en een schriftje hebben. Ze hebben zeker geen
computers. Zeer ingewikkelde schema’s met pilaren waarop het beleid zou
berusten, en een huisbezoek schema wat Nederlandse maatschappelijk werkers met
een vier jarige opleiding niet voor elkaar zouden krijgen. Ik heb me door bijna 2000 bladzijdes geworsteld, gelukkig kan
ik heel snel lezen. Er was veel fantasie beleid en ik heb een deel van het door
anderen ontwikkelde leermateriaal beoordeeld. Op één training manual na (van de
Nederlandse organisatie 100weeks) was het prut. Daar zullen die stuurgroepleden
niet blij mee zijn, je voelt het al gebeuren. Dat “Para” van de
Social Workers suggereert dat ze een soort hulpje zijn en gesuperviseerd zouden
worden door een gediplomeerde Social Worker. Die gediplomeerde heb ik nog
nergens gevonden.
Intussen hadden de Duitsers ontdekt dat we deze opdracht hadden. Er bleek een aanvullende opdracht in de aanbieding. Of we ook leermateriaal konden maken over de Social Registry. Dat blijkt een dataset te zijn, waarin alle huishoudens in Rwanda zitten (of zouden moeten zitten) met hun sociaal economische gegevens. Dat gaat over dingen zoals hoeveel kinderen je hebt en of je stenen of lemen huismuren hebt, een matras, een geit of een koe. De data set wordt gevoed door enquêteurs met tablets die huishoudens af gaan. Er is ook een koppeling met 10 andere overheidssystemen.
Druk op de knop, en je kunt de armen (sorry, de graduation candidates) eruit filteren die dan in die social protection programma’s moeten. Ik viel van mijn stoel. Big brother ++ . Wat de overheid van je weet hier! Dat gaat natuurlijk nooit van zijn leven werken. Wij zouden materiaal moeten maken dat de burgers erop wijst dat dit system bestaat en dat ze kunnen checken via een app, of op hun Nokiaatje, of ze goed in het system zitten. Vervolgens kunnen ze in actie komen om hun gegevens te wijzigen als het niet goed is. Het system is alleen nog niet af en een demonstratie deed mijn vertrouwen niet toenemen; hoe en bij wie burgers hun gegevens zouden kunnen wijzigen bleef akelig vaag.
Na de eerste vergadering bij de Duitsers, zei ik tegen Abdul en Hesron die mee waren: “Die opdracht nemen we niet. Dat kan nooit goed aflopen. Als mensen doorkrijgen dat we hieraan meegedaan hebben, gaat onze naam eraan.“ Abdul en Hesron begrepen niets van mijn bezwaren. Het leek hen juist een heel mooi en eerlijk systeem en alle technische problemen zouden in de toekomst vast opgelost worden. Tja, ik heb er nog eens een nachtje over geslapen en … je voelt het al aankomen.... ik heb toch getekend voor de klus, want ik vind het razend interessant!
Hierna heb ik een social registry specialist gevonden, Chad Andersen, een Canadees die als adviseur is toegevoegd aan het ministerie van binnenlandse zaken. Chad heeft een middagje les gegeven aan onze medewerkers over social registries. De Wereldbank blijkt de grote “verkoper” van dit soort systemen te zijn, die overal ter wereld mislukt zijn. Chad zou zelf zo’n systeem nooit opzetten, omdat het bijhouden duur en ingewikkeld is. Je kunt veel beter op een algemene manier aan sociale zekerheid doen. Bijvoorbeeld: geef alle ouderen AOW. Simpel. “Maar”, vervolgde de specialist, “als er een land is waar een social registry mogelijk zou kunnen werken, is dat Rwanda. Want daar houden ze niet van fouten en we kunnen leren van alle systemen die elders niet werken.” Na deze uitspraken van Chad keerden Abdul en Hesron zich naar me toe, en ze knikten “Zie je wel, hoezo zouden we in Rwanda dit niet kunnen”. Je voelt het al, op zo’n moment ben ik zo trots op onze medewerkers en de Rwandezen. Ze gaan er gewoon voor! Fake it untill you make it.
Nu nog die social protection. Wat is dat dan? De overheid heeft “food voor work” programma’s. Arme mensen moeten de straat vegen of stenen sjouwen in de wegenbouw, en dan krijgen ze wat. Vroeger was dat letterlijk “food”. Tegenwoordig krijgen ze geld, net genoeg om niet dood te gaan. Die programma’s zijn geëvalueerd en ze hebben uitgevonden dat sommige mensen al 20 jaar de straat vegen en niets opschieten. Dat kan niet meer. Ze moeten “graduaten” out of poverty. Daar staat 2 jaar voor. Naast het straat vegen voor geld moeten de huishoudens een plan maken. Dat plan moet goedgekeurd worden door een ambtenaar. Dan moeten ze een bedrijfje beginnen, een vak leren, leren met geld omgaan, gezond leren koken en nog zo wat. De Para Social Workers moeten hen dan thuis gaan bezoeken en zorgen dat hun “graduation journey” slaagt. Al lezend kwam ik nergens bewijs tegen dat je met huisbezoeken mensen kan laten “graduaten out of poverty”.
Helemaal aan het begin van mijn carrière heb ik ooit een leeronderzoek Sociologie gedaan in Zimbabwe. Daar heb ik huisbezoeken geanalyseerd van revalidatie werkers. Nou, het is best een kunst om een huisbezoek te doen waar echt iets zinvols gebeurt. En in Zimbabwe waren het revalidatie werkers met een twee jarige opleiding die de huisbezoeken afleggen.
Daarentegen staat het programma wat 100weeks doet als een dijk. In dat programma geven Para Social Workers wekelijks twee uur les aan een groep van 20 graduation candidates. Les over voeding, les over sparen, les over voor jezelf opkomen, geweldige lessen. 100 lessen. Een groep is dus twee jaar zoet. Maar dan leren ze wat en ze leren van elkaar. Ze praten met elkaar. De lessen zijn zo uitgeschreven en opgezet dat een idioot ze kan geven. Echt heel knap. Je voelt hem al: dat moet het worden.
Alleen, groepslessen staan nergens in die 2000 bladzijdes van de ministeries. In die bladzijdes staan alleen maar huisbezoeken en nog wel 20 andere taken die diverse ministeries hebben bedacht voor die niet-betaalde vrijwillige Para Social Workers.
Ik heb mijn inceptie rapport al drie keer herschreven en ik ben nu toe aan de vierde keer. De stuurgroep leden hebben zulke verschillende ideeën dat ze op een of andere manier slecht kunnen begrijpen wat ik voorstel. Ik leg het in toenemende mate op kleuterschool niveau uit: “de Para Social workers gaan minder huisbezoeken doen, en in plaats daarvan gaan ze groepsles geven”. Jammer genoeg antwoorden de stuurgroeps leden hierop met opmerkingen zoals: “Kunnen we een verheldering krijgen van de link tussen de algemene taak omschrijving en de specifieke taken en de leerdoelen?“ Dit verwijst naar die onbegrijpelijke documenten die ze zelf geschreven hebben. Terwijl ze eigenlijk weten dat het een zooitje is. Je voelt hem inmiddels, die stuurgroep vergaderingen zijn nogal uitputtend.
Maar nu het laatste nieuws: het is gelukt! In vierde versie van het inceptie rapport had ik een twee-zinnen samenvatting op pagina twee gemaakt. Let wel, een hele verder lege pagina met een samenvatting van twee zinnen: "De PSW gaan hun activiteiten uitbreiden met het geven van groepslessen. Hiermee kan de frequentie van de huisbezoeken verminderen.” Bij sommige van de stuurgroep leden is het kwartje gevallen. En nu hebben we toestemming van de stuurgroep om te beginnen met het maken van lesmateriaal. Hoera, op naar de volgende fase!
Een paar dingen hebben we al af.
Hier is een filmpje van twee Para Social Workers die praten over hun werk.
En hier een filmpje van twee Para Social Workers die klagen over hun werk condities. Ik denk dan: als je die mensen op tijd zou betalen zou dat al heel veel schelen. Dan zouden ze ook minder training nodig hebben.
En hier zijn twee graduation candidates. Zij hebben het 100weeks programma doorlopen. We hebben ze geinstrueerd om niet 100weeks te noemen, want het programma wat zij gaan ontwikkelen moet natuurlijk wel een andere naam krijgen. Zij vertellen over hun graduation journey.
De filmpjes zijn gemaakt door onze stagieres. Ik heb kennelijk een betoog gehouden dat mensen gemakkelijker over zichzelf vertellen als ze hun handen mogen gebruiken tijdens het praten. Vooral in het laatste filmpje zijn de dames nadrukkelijk met hun handen aan het gebaren. Want dat moest op de film van de baas!
Wordt vervolgd,
Gerry