dinsdag 9 augustus 2016

Gerry in Congo



Bij dit verhaal hoort een kaart, anders raken jullie de draad kwijt. Stap één: bestudeer de kaart.



Waarom gaat Gerry naar Congo?

Onze e-learning-modules over ‘Gender in Agriculture’ zijn klaar. Je kan ze bekijken op onze website.  Nieuwe e-learning opdrachten zijn nog in de maak en er moet toch brood op de plank.
Er kwam een vraag langs van een Duitse organisatie die uitsluitend met vrouwen werkt. De Duitsers zochten een vrouwelijke consultant om een strategie te bedenken om 6 Congolese vrouwenorganisaties te versterken die ondersteuning bieden aan verkrachtte vrouwen. Ik heb, met stiekeme hulp van de man Jan Willem, een mooi plan ingediend over een zelfanalyse die de organisaties zouden kunnen doen en de zaak kwam rond. Ik moest de methode uittesten bij één organisatie en daarna gaat een Congolese consultant de truc herhalen bij de 5 andere organisaties. En zo kwam het dat Gerry naar Congo ging.


Bujumbura
Nou ja… naar Congo, eerst naar Bujumbura in Burundi, want daar is het regiokantoor van de Duitse organisatie. Burundi is op dit moment geen fijn land. Er geldt een negatief reisadvies omdat de president zich onlangs onwettig voor de derde keer heeft laten herkiezen en hij zijn tegenstanders met behulp van “onrustige jongeren” en liquidaties het zwijgen oplegt. De Duitse activistische dames die optreden tegen verkrachtingen zijn echter niet bang uitgevallen en werken gewoon door.

voorkant CPEGL
Reizen in deze regio is voor een buitenlander een heel gedoe. Een visum krijgen voor Congo is een nachtmerrie. Maar wonderbaarlijk genoeg is het voor mij als ingezetene uit de regio juist heel eenvoudig dankzij de CPEGL. Dat is een A 4 wat in plaats van een paspoort gestempeld wordt. Het is goedkoop, gemakkelijk te verkrijgen en geldig voor Rwanda, Burundi en Congo. Twee keer in de rij bij de immigratiedienst en het is gepiept.
Achterkant CPEGL, bij iedere grensovergang krijg je mintens twee stempels!
Op de website "living in Kigali" staat "een CPEGL lijkt op een kleuterschool knutselwerkje". Hebben ze gelijk of niet? Gewapend met de CPEGL vertrek naar Bujumbura om stempels te gaan verzamelen. De vlucht duurt 35 minuten.
In Bujumbura word ik opgewacht door Clara, een vurige Zuid Italiaanse die net is begonnen als regio-coordinator voor de Duitsers. Ze zal met me mee reizen om kennis te maken met de organisaties die ze nog niet kent. Tot mijn verbazing blijkt Clara in Bujumbura te wonen met drie kinderen in de lagere school leeftijd.  Een riskante onderneming lijkt me, maar Clara haalt haar schouders op:  “Ach” zegt ze, “waar ik eerst woonde in Congo was het veel gevaarlijker”. ’s Avonds eten we in het lokale Italiaanse restaurant aan een lange tafel waar de rest van de lokale Italiaanse gemeenschap aanschuift. Ik voel me alsof ik in een Bertolli reclame optreed. Jammer genoeg spreek ik geen Italiaans en spreken de meeste Italianen onverstaanbaar Frans, dus wat er besproken is heb ik niet goed meegekregen. ’s Avonds wel lekker geslapen bij de Italiaanse paters waar Clara me ondergebracht heeft.

Op pad naar ?

De volgende dag ontmoet ik Veronica, de Congolese consultant die mijn maatje wordt in dit avontuur. Veronica blijkt een leuke vrouw waar ik het uitstekend mee kan vinden. Met zijn drieën gaan we op pad om te kijken hoe de 6 organisaties die ondersteund moeten worden ervoor staan. 
Twee organisaties zijn gevestigd in Bukavu in het noorden. De veiligste en snelste manier om daar te komen vanuit Bujumbura is.... via Rwanda, waar ik net vandaan ben gevlogen. Na een uur rijden komen we bij de Rwandese grens. Daar realiseert Clara zich opeens dat ze geen visum heeft voor Rwanda en ook geen CPEGL. We gooien alle drie onze vrouwelijke charmes in de strijd, maar de sympathieke Rwandese grensbeambte blijkt onkreukbaar. Zonder visum komt Clara Rwanda niet binnen.  Wat te doen? Er zit maar één ding op: terug naar Bujumbura en via Uvira door Congo naar het Noorden rijden. Die weg is niet geasfalteerd en het is er niet altijd veilig.

Het grote omgooien van het programma begint. We bezoeken nu eerst de organisaties in Uvira en gaan later door naar Bukavu. Gelukkig zijn de directrices van de organisaties in Uvira bereid die middag te komen praten. Maar eerst gaan we langs het kantoor van de VN-vredesmacht die hier is gestationeerd, de MONUSCO om te vragen of de weg door Congo naar Bukavu veilig is. "Voor donker aankomen", is het MONUSCO advies.

In ons hotel in Uvira, een soort oud-seminarie, duiken al snel de directrices op van onze vrouwen-organisaties. De eerste benadrukt dat ze overal hulp bij nodig heeft van ons en van de Duitsers in het algemeen. Toch maakt ze een heel competente indruk.  De tweede leidt een vrij grote organisatie en lijkt tegen het overspannen aan... Tja, wat moet ik hiervan maken? Eerst maar eens een nachtje slapen. Het oud-seminarie blijkt geen water te hebben, maar wel keiharde hoofdkussens. Ze serveren spinazie, uitgedoogde vis en bergen rijst.


Over de escarpment naar Bukavu
voor de plastic stoelen zitten mensen op deze vrachtwagen

De weg van Uvira naar Bukavu is ontzettend mooi. De weg klimt langzaam over een 500-1000 meter hoge richel met uitzicht over het dal van de rivier Rusizi en de heuvels van Burundi en Rwanda. De weg is ook ontzettend slecht: schudden en hobbelen, ‘la danse Congolaise’ noemen ze dat hier. De route is ook een beetje spannend omdat hij officieel door rebellengebied gaat. Tot mijn verbazing komen we veel vrachtwagens tegen. Die vermijden met deze route de tol die ze moeten betalen als ze via Rwanda naar Bukavu gaan.  Liever hobbelen dan belasting betalen.  Alle vrachtwagens zijn dubbel beladen en bovenop zitten ook nog mensen. Ja, als je geen geld hebt...
Veronica blijkt een uitstekende criticaster van haar eigen land. In hoog tempo vertelt ze verhalen over wat er niet deugt aan Congo. Een kleine greep: “De politici zijn zakkenvullers. De wegenbelasting wordt aan van alles besteed behalve de wegen. Politici weten niet wat te doen. Een advocaat die de corruptie te lijf ging is onlangs nog vermoord. De meeste verkrachtingen in dit land worden gepleegd door de politie en het leger. Ondanks dat de VN miljarden heeft besteed aan programma’s om het leger en de politie op te leiden en discipline bij te brengen, is er nog nooit een Congolees voor verkrachting veroordeeld. Dat kan ook niet, want anders zou het leger en de politie zichzelf moeten opsluiten…” En zo gaat Veronica maar door.  
Na een tijdje heb ik genoeg van het geklaag en vraag of er ook hoop is voor Congo. Clara stelt dat Congo opgedeeld moet worden in 5 stukken, omdat het te groot en onbestuurbaar is. Veronica vindt dit wel een aardig idee en stelt een federale staat voor. Daarop werpt Clara tegen dat niemand in Congo weet hoe je een federatie moet besturen. Er ontspint zich een heus politiek debat op niveau en net als het dames clubje er bijna uit is hoe het verder moet met Congo komen we aan in Bukavu.

Bukavu ligt prachtig aan het Kivu meer en we slapen er bij de paters Xaverien. Naast de paters zitten de zusters en die blijken een aanlegsteiger in het meer te hebben. Na enige onderhandelen laat de wacht me door het poortje van de paters naar de zusters en zo kan ik een duik nemen.  Clara wil de coördinatrices van de organisaties uit Bukavu bij de paters ontbieden, maar daar steek ik een stokje voor. Ik wil de bureaus van die organisaties zelf zien. Dat is veel leuker en informatiever.

De paraplu
Eén organisatie blijkt op de vierde verdieping van een pand in aanbouw kantoor te houden. Beneden lijkt het nog wel wat, maar boven zijn het slechts betonnen vloeren en houten schotten. Alle trapleuningen en omheiningen ontbreken en de traptreden zijn ongelijk van hoogte. De MONUSCO zou dit eens moeten weten; hier is het pas gevaarlijk! Boven zijn echter ook een krat Fanta, heerlijke oliebollen en twee dames van de boekhouding die dolgraag een betere boekhouding willen voeren met het nieuwe nationale boekhoudsysteem OHADA. OHADA is net ingevoerd in Congo en zij hebben er nog geen les in gehad. Dus lopen ze achter vinden ze. Clara trekt onmiddellijk van leer dat OHADA nergens goed voor is en dat de boekhouding ook best gewoon in Excel kan.
Het symbool voor hun organisatie is een paraplu. Als ik doorvraag naar wat de organisatie precies doet, krijg ik een ondersteboven gedrukt foldertje in mijn handen gedrukt met de uitleg dat een paraplu een goed symbool is omdat iedereen daar beschutting krijgt.
Als Clarabuiten gehoorafstand is beloof ik de twee boekhouddames dat ik in mijn rapport zal zetten dat het systeem OHADA beslist in gevoerd moet worden in hun organisatie. De coördinatrices van de vorige dag hadden het ook al over OHADA  gehad, en als er in Congo iets nationaal geregeld wordt, moet je mee doen lijkt me zo. Er is al chaos genoeg hier.  
Later vertel ik het verhaal aan Veronica. Ze moet er erg om lachen, maar spreekt me ook vermanend toe. Dat zou zij nooit durven doen zo. In Bukavu heb ik nu twee boekhoudvriendinnen voor het leven.

De leeuwin
Bij de volgende organisatie hangt een zeer bijzonder organigram aan de muur: binnen de organisatie zit een andere organisatie. Dat blijkt het privé consultancy-bureautje van de coordinatrice te zijn.  Een leuk mens trouwens, een oudere dame en super feministe, die als een leeuwin waakt over haar club. Van de Duitsers wil ze eventueel wel een Excel cursus wil voor haar junior medewerkers. Het systeem OHADA heeft zij al lang. Waarom ze dat dan niet ook even uitgelegd heeft aan haar collega organisatie waar we net vandaan komen, kan ze me niet duidelijk vertellen. Maar ze vind wel dat de Duitsers de publicatie van haar boeken en artikelen moeten financieren. Het feit dat de Duitsers dat nog niet hebben toegezegd vindt ze een duidelijk minpuntje. Ik heb Clara gezegd dat ze maar eens een keer met de leeuwin uit eten moet gaan om het over wederzijdse verwachtingen en de gevaren van belangenverstrengeling te hebben....
Na dit bezoek scheiden onze wegen. Clara gaat terug via de Escarpment naar Bujumbura en ik ga met Veronica in een huurauto uit Bukavu via het Rwandese asfalt weer terug naar Uvira en vervolgens verder Congo in. De chauffeur van de auto vertelt dat hij als vondeling is opgegroeid bij de Jezuïeten. Omdat hij zijn familie niet kent, heeft hij besloten zelf dan maar een grote familie te stichten. Hij heeft al 8 kinderen en gaat nog even verder.  Als we in Rwanda op het spiegelgladde asfalt komen, blijken we net zo hard te hobbelen als op de beroerde zandwegen in Congo. “Oh even de band verwisselen” roept de chauffeur.  Dit blijkt echter niet het euvel en Veronica wordt misselijk. De auto heeft gewoon te lang de “danse Congolaise” gedanst in zijn leven en is totaal ontzet.
Na weer een nacht in het oud-seminarie van Uvira zonder water maar met bergen rijst, spinazie en uitgedroogde vissen, hobbelen we de volgende dag naar Baraka in het zuiden, de geboorte plaats van Veronica.  Als we aankomen bij de geplande slaapplek, de pastorie van het dorp, blijkt dat zo’n bouwval dat we besluiten onze intrek te nemen in het net nieuw gebouwde hotel. Zo! Het is nog niet helemaal klaar, maar het heeft tenminsts stromend (koud) water en een koud biertje.

Die middag spreken we de coordinatrice van de vrouwenorganisatie: geweldig! Het blijkt een vrouw van 25 met een blaadje voor zich waarop een hele reeks moeilijke woorden op het gebied van management en effectiviteit. Ze weet ze ook nog foutloos uit te spreken, al gutst het zweet van haar voorhoofd: daar zou ze allemaal graag les in krijgen van de Duitsers.
Veronica en ik zijn inmiddels aardig op elkaar ingespeeld. In een uitgebreid gesprek over wat er komt kijken bij het leiden van een organisatie, brengen we alle moeilijke woorden terug tot gewone-mensen-taal.  Dan blijkt in een aanpalende ruimte een man te zitten. Die durft eerst niet te voorschijn te komen omdat hij weet dat de Duitsers alleen met vrouwen werken. Hij mag van ons gewoon meedoen, blijkt een goede gesprekspartner en de rechterhand van de coördinatrice.
’s Avonds beginnen Veronica en ik met het voorbereiden van de workshop die we moeten houden met één organisatie. We hebben al veel gezien en het begint duidelijk te worden hoe het plan wat ik vante voren gemaakt heb zal gaan werken. We gaan tot laat door en de volgende morgen ben ik geradbraakt. De vermoeidheid en de slechte bedden beginnen hun tol te eisen.

Heb je je geboortebewijs wel bij je?
Als ik de volgende ochtend wat groggy op het terras zit te ontbijten, zijn er twee jonge jongens me nauwlettend in de gaten houden. Net als we op willen stappen komen ze op ons af: “We zijn van de politie en moeten je papieren controleren.” Ze hebben gewone kleren aan, maar Veronica gebaart dat ik mee moet werken. Tergend langzaam bladeren ze mijn paspoort door en dan willen ze kopieen van mijn paspoort en van mijn “ordre de mission”. Die heb ik gelukkig. Teleurgesteld dat ze niks kunnen vinden om mij geld af te persen, beginnen ze de data van mijn gele koorts inenting over te schrijven uit mijn GGD boekje. Veronica blijft heel kalm en beleefd tegen die jongens, maar ik merk dat ik ontzettend kwaad werd. Echt sidderend van ingehouden nijd.
Later vertelt Veronica me dat sommige overheidsfunctionarissen al 2 jaar geen salaris hebben gekregen. Dan moet je toch wat? De Congolese grap is dat de niet betaalde politie agenten, als ze niets anders kunnen vinden, automobilisten bekeuren voor het niet bij zich hebben van een geboortebewijs.  Zal wezen, maar ik vind het pure intimidatie en zeer onbeschoft. Wat een toestand dat Congo!  Ik krijg nu ook wat meer begrip waarom Clara me in al die seminaries en pastorieën onderbrengt. Daar heb je minder last van dit soort lieden.

Ik kan een boek schrijven over de laatste organisatie die we bezoeken. Dat wordt een komisch boek over de manier waarop die organisatie draait. Zo is er bijvoorbeeld een boekenkast met uitstekende moderne Engelstalige literatuur, krijgertjes van een vriend van de organisatie. Het punt is alleen dat niemand Engels leest; alles is Frans. Ook hebben ze een levensgroot, gloednieuw, half in plastic ingepakt hobbelpaard wat bovenop een vervallen archiefkast woont. Het boek blijkt ook een tragische kant te krijgen als de coördinatrice, die met ons mee terug naar Uvira reist, ons onderweg haar levensverhaal vertelt met erg veel verbeeldingskracht. Een verhaal over oorlog, vermissingen en achtervolgingen. Ze dacht dat haar man vermoord was, wat later niet waar blijkt te zijn. Het is ook een verhaal wat iedere Rwandees die ouder is dan 25 (en dus de genocide meegemaakt heeft) kan vertellen. Alleen ben ik weinig Rwandezen tegengekomen die het vertellen. Deze Congolese dame vertelt het wel. Ik zie dat Veronica moeite doet om er niet openlijk bij te huilen.

Opeens hapert de auto. De vader van 8 kinderen had al enige noodreparaties verricht aan het ontwrichtte vehikel, maar nu houdt de auto er definitief mee op. De chauffeur duikt onder de motorkap, terwijl de dames in de auto levensverhalen uitwisselen en inmiddels weer bij de hopeloze toestand van Congo aangeland zijn. Na een half uurtje kijkt Veronica nog eens om zich heen en zegt: “Dit gebied is eigenlijk niet veilig, de rebellen trekken hier vaak langs.”  Gelukkig is het pas half twee, stralend weer en is er nog geen rebel te zien, maar ik begin me toch vagelijk ongemakkelijk te voelen.
Dan herinner ik mij plotseling het dikke pak veiligheidsvoorschriften dat ik van de Duitsers moest doornemen. Hup, actie!  Ik bel Clara dat we gestrand zijn en dat ze hulp moet sturen. Als er een konvooi van de MONUSCO langs komt, spring ik de weg op en dwing ze te stoppen. Wij zijn in nood en hebben hulp nodig.
Het konvooi blijkt uit Pakistanen te bestaan.  Ze hebben blauwe baretten op en wiebelen op z’n Indiaas met hun hoofd terwijl ze met elkaar overleggen wat te doen met deze dames in nood. Van de 20 mannen, spreekt er maar één een beetje Engels.  Er blijkt geen sleepkabel aanwezig, dus slepen ze ons met een oud stuk ijzer, dat een paar keer breekt, naar een dorp een paar kilometer verderop.  Bij het dorp ontbreekt de brug en moeten auto's door het water, maar volgens de MONUSCO is het veilig genoeg. De chauffeur springt op een motortje om 60 kilometer hobbelen verderop in Uvira een nieuwe diesel filter te gaan kopen. En daar staan we dan. Nog een rondje levensverhalen.

Na twee uur wachten komt er opeens een mooie auto langs met vrienden van de nicht van de tante van Veronica. Het blijken nogal hippe jongens met plaats voor ons. Ze nemen zonder veel woorden onze bagage over en rijden met een noodgang richting Uvira. Van Veronica’s prostesten dat dit nog gevaarlijker is dan stranden in rebellen-gebied trekken ze zich niks aan.  
Gelukkig doemt al snel onze reddingsauto op. Het is Clara gelukt om op zaterdag een chauffeur te vinden die ons net voor donker aflevert bij het oud-seminarie in Uvira waar de spinazie, uitgedroogde vis en bergen rijst weer voor ons klaarstaan. Er is nog steeds geen stromend water maar ik heb nu een volle waterton ontdekt.

De workshop

Veronica en ik hebben nu nog één dag om onze workshop voor te bereiden. Na een zondag hard werken zijn we maandag ochtend helemaal klaar voor de start. Eerst lijkt de workshop helemaal niet door te gaan, wegens gebrek aan deelnemers.  Maar net als ik mijn nette kleren heb uitgetrokken en een alternatief dagprogramma wil bedenken verschijnen de deelnemers toch. Niet de mensen die we verwachten, maar een kniesoor die daar op let.
In de dagen daarna maken ze een prachtige zelf-analyse, ze tekenen over hoe het er bij hen toegaat en fabriceren ze een actieplan met 5 speerpunten. Nog zes keer eet ik spinazie, uitgedroogde vis en bergen rijst in het oud-seminarie waar de workshop is.
De derde dag hebben we hebben een terugkoppeling en meedenk sessie met de coördinatrices en de projectleidsters van de 6 organisaties. Allemaal hebben ze de reis naar Uvira gemaakt. Ik laat hen eerst flappen vol schrijven en vat die dan samen in een aantal heldere conclusies. Zo mooi dat iedereen ze meteen omarmt. Ik vraag me af of ze het mij zouden vertellen als ze het ergens niet mee eens zijn.  Waarschijnlijk niet.  Werkt wel zo gemakkelijk.
Af en toe krijgen we bericht van de chauffeur en vader van acht kinderen. Hij is er niet in geslaagd de auto te repareren. Wij leven met hem mee als hij besluit terug te gaan naar Bukavu en de auto achter te laten bij het dorp zonder brug. Waarschijnlijk staat de auto er nu nog.
Inmiddels ben ik het oud-seminarie meer dan zat en na de workshop vertrekken Veronica en ik snel naar Bujumbura. Daar hebben we nog twee dagen om conclusies te trekken.

De Italiaanse paters

In Bujumbura slaap ik weer bij de Italiaanse paters. Nou ja, paters. Het is eigenlijk één Italiaanse pater; een leuke man die een huishouden bestiert van zichzelf en 6 katten. Hij heeft een grote eettafel en altijd gasten: andere paters, nonnen (gemiddelde leeftijd toch wel boven de 80) en mensen van hulporganisaties. Het interieur is niet veranderd sinds de jaren '50. Er is wel goed internet. Ze eten stipt op de klok, ’s middags om 13.00 uur en ‘s avond om 18.30 moet je er zijn. Voor het eten moet je rechtop staan achter je stoel en bidden. Daarna komt het eten! Echt Italiaans eten met een primo en een secundo. Bijvoorbeeld ministrone soep, daarna bergen gebakken aardappels, heerlijke courgettes en salade op grote schalen. Voor mij als vegetariër is er veel kaas en na afloop een mini-kopje loei sterke espresso.  Het smaakt me verschrikkelijk goed na al die spinazie, uitgedroogde…. etc.
De Italiaanse pater eet heel snel. Zodra hij zijn bord leeg heeft begint hij rond te kijken aan tafel wie er restjes laat liggen. Die kan hij dan aan de katten geven. Er is een Filipijnse non op doorreis en een Spaanse non die van ‘s ochtends zeven uur tot ’s avonds negen uur (want dan doet de Italiaanse pater het licht uit en moet iedereen naar bed) in een noodtempo projectvoorstellen zit te typen. Iedere avond na het avondeten start een huiveringwekkend ritueel: dan vertellen de religieuzen elkaar verhalen over vermoorde collega’s. Op het prikbord hangen ze allemaal en iedere avond opnieuw wordt verteld hoe ieder van hen aan zijn einde is gekomen.
Waarom vertel ik dit allemaal zo uitgebreid? Omdat het me erg bezig houdt. Na zo’n missie raakt de mens altijd in een vreemde staat van zijn, een combinatie van vermoeidheid en superoplettendheid waardoor allerlei indrukken binnen denderen. Ik kom zelf uit een katholieke familie met familieleden die non, pater of missionaris waren. Tijdens deze reis was het net alsof ik teruggeschoten werd in mijn eigen familiegeschiedenis. Eerst vond ik dat hele huishouden een soort rariteiten kabinet. Toen bedacht ik dat het een soort bejaardenwoongroep is. Daarna bedacht ik dat het toch wel een heel activistische bejaardenwoongroep is met mensen die vol in het leven staan en toch wel heel speciale keuzes gemaakt hebben. Tegelijk is er ook een besef van een soort geschiedenis waar ik nu nog een staartje van meemaak, maar wat niet lang meer zal bestaan.

Terug in Kigali

Terug in Kigali moet er een rapport komen, in het Frans! De hele missie was in het Frans en dat heb ik voor elkaar gekregen. Maar schrijven in het Frans is niet mijn fort. Gelukkig heb ik een man die dat wèl kan. Met zijn hulp is er een mooi rapport gekomen. Net voordat Maria op bezoek komt ( zie vorige blog), lever ik mijn rappport op, een bijzondere ervaring rijker. 

dinsdag 2 augustus 2016

Rwanda, het land van duwen en dragen, door Maria Lauran

De schrijfster in Akagera park

Maandagmorgen, half 8. In de verte zie ik Gerry en Jan Willem hun Tai Chi oefeningen doen, in het mooie parkje wat aan hun huis grenst. Nieuwsgierige passanten blijven even staan kijken en lopen dan weer door. Even later zitten we gedrieën in de tuin te genieten van heerlijke yoghurt met muesli en een kopje ochtendthee. Dan schalt het “Mwaramutse” door de tuin, waarop wij gedrieën braaf “Murakoze” antwoorden. Ruth is gearriveerd, de keukenhulp, die in prachtige Rwandese kleren haar entree maakt. Even later horen we de kraan lopen en komt Haruna, de altijd in de weer zijnde onvolprezen tuinman met emmers water langs om de vele planten en struiken die de tuin verfraaien water te geven.
Zo maar een ochtend tijdens mijn paradijselijke vakantie bij Gerry en Jan Willem.
Dan begint de werkdag en wordt het buitenkantoor ingericht. Inmiddels zijn ook Ariane en Louis gearriveerd en gaat iedereen aan de slag. Ik trek mij terug onder de Ficus met telefoon, krant, boek, of Groene Amsterdammer. Het is voor mij tenslotte vakantie…




Aankomst bagageboot met vulkanen 

op de achtergrond


Of ik zin heb om mee te naar Lake Ruhondo om te gaan kanoën met Jan en Immaculee?, lees ik even later op mijn telefoon. Nou, dat is niet tegen dovenmansoren gezegd en de volgende dag zitten we met z’n vijven in Jans auto waar drie kano’s bovenop liggen, wat onderweg een hoop bekijks opleverde. Via wat omwegen belanden we aan de oevers van het meer. Een telefoontje naar de overkant om een reservering te doen wordt bevestigend beantwoord. Binnen no time zit ik in het schemerdonker in een van de kano’s en vaar met Jan en Jan Willem het meer over. Gerry en Immaculee worden met de bagage door een bootje opgehaald en in het schemerdonker arriveren we bij Ruhondo Beach Resort.


Gerry bij zonsopgang op Lake Ruhoro

Dit blijkt prachtig gelegen tegen de heuvels op met uitzicht over het meer, richting de majestueuze vulkanen (4.500 meter hoog). Gauw tentje opzetten en dan aan het diner. Vroeg tussen de lakens (wol verdraagt dit klimaat niet) want de volgende morgen is het om 5 uur reveille geblazen. Jan wil de zonsopgang meemaken vanuit de kano. Hij had bij nader inzien helemaal gelijk en Gerry en ondergetekende genieten volop met hem mee. Na het ontbijt is het de beurt aan Jan Willem en Immaculee om met Jan het meer op te gaan. Gerry en ik blijven achter op het mooie terras met schitterend uitzicht over het meer. Helaas liggen de vulkanen in de mist, maar geen nood, we hadden ze de avond ervoor al zien liggen. De terugweg verliep voorspoedig en om 5 uur waren we weer terug in Kigali.

Dit is een korte impressie van een van de vele avonturen die ik beleefd heb in Rwanda. Hoezo zou daar niets te beleven zijn? Onzin. Gerry en Jan Willem hebben me letterlijk alle uithoeken van het land laten zien en ook Kigali is uitgebreid aan bod geweest.
Hier een greep uit mijn vele activiteiten en avonturen die ik daar beleefd heb: ik ben mee geweest naar een modeshow, toneelvoorstellingen, een filmavond in het  gloednieuwe Congrescentrum, waar een week ervoor nog de 50 presidenten van de landen van de Afrikaanse Unie vergaderd hadden, heb meegedaan met een yogales, en een excursie door de wijk Nyamirambo waar het oudste huisje van Kigali zou staan.


Gerry met Nicolette, eigenares van de cooperatie

Centre Marembo

Ik heb vrouwen coöperaties bezocht die veel aan de emancipatie van vrouwen doen door o.a. taal- en naailessen te geven zodat vrouwen een eigen inkomen kunnen genereren en ik heb, samen met Anneke een rondleiding gehad door gloednieuwe kliniek, die over twee maanden open moet gaan en een aanvulling moet worden op de gezondheidszorg die al voorhanden is in Rwanda. Verder heb ik gedineerd met expats uit diverse landen die meehelpen het land op te bouwen.

Als klap op de vuurpijl heb ik boodschappen gedaan met Ruth op de overdekte Kimironko markt. Oeps, dat was wel even wat anders dan onze marktkraampjes op de vrijdagmarkt in Leersum. Een enorm gewriemel van mensen die zich in veel te nauwe gangetjes tussen de kramen met allerhande groente en fruit een weg proberen te banen en overal jongetjes tegenkomen die voor een paar dubbeltjes je tas willen dragen. Maar Ruth wilde daar niets van weten, dus bleven ze maar achter ons aan hobbelen. En ik er ook achteraan. Gelukkig verloor ik haar niet uit het oog en kwamen we uiteindelijk weer samen buiten, met alle boodschappen. Prachtig. Ik ben er ook alleen naar toe geweest en heb toen toch maar zo’n jongen gevraagd mijn tas te dragen. Was ik er ook zeker van dat ik de uitgang weer zou vinden.

Ook het sporten staat frequent op de agenda van Gerry en Jan Willem. Naast hun dagelijkse Tai Chi en wekelijkse yogalessen wordt er ook frequent gezwommen. Niet ver van hun huis ligt de Nyaratarama Sportsclub met o.a. een mooi zwembad. Ook dat is weer een belevenis om mee te maken. De eerste keer heb ik mijn ogen uitgekeken hoe de Rwandezen letterlijk hun hoofd boven water proberen te houden. Want van zwemles hebben ze hier uiteraard niet gehoord zodat het een feest is om alle verschillende zwemstijlen te bekijken die hier beoefend worden. In het algemeen: veel moeite, weinig snelheid. Het land telt wel meren en rivieren, maar zwembaden kom je alleen in de paar grote steden tegen en de entreeprijzen zijn zo hoog dat zwemmen in een zwembad voor gewone Rwandezen helaas ontoereikend is.


Kigali, op een zonnige dag           


G&JW’s tentje, de Vogelkooi op de top van Akagera NP


Van een half uurtje baantjes trekken knapt een mens echt op, want zeker aan het eind van de dag is het toch vaak wel warm en bovenal raak je dan ook het stof kwijt, wat overal in, op en aan gaat zitten. Want ondanks de snelle vooruitgang in Kigali zijn de meeste wegen nog onverhard en rij je dan over de rode aarde, die zeker in de droge tijd enorme stofwolken doet opwaaien. Het uitzicht in Kigali is mede daardoor ook niet zo goed. Er hangt altijd een zekere nevel over de stad.

Naast alle ontdekkingstochten in Kigali en in de tuin, waar een heus kippenhok verrijst, hebben we daarbuiten ook van alles bezocht, waaronder Akagera en Nyungwe National Park. De eerste ligt in het relatieve laagland in het noordoosten van Rwanda en daar tref je de echte savanne flora en fauna aan. Olifanten, giraffes, zebra’s, verschillende apensoorten, nijlpaarden, krokodillen, heel veel vogelsoorten, maar helaas ook de Tsetse vlieg hebben we daar in het wild gezien. PRACHTIG! Die Tsetse vlieg heeft de ergerlijke gewoonte om je auto in te vliegen en dan flink te steken. We hadden gelukkig de elektrische vliegenmepper mee en dat scheelde, maar hield ook de passagier achterin de auto flink bezig.


Alleen al om de kampeerplaatsen is het park een bezoek meer dan waard. Je staat op de top van een heuvel (gelukkig wel omgeven door een elektrisch hek, want er zijn ook leeuwen bevolken in het park) en kijkt dan zo aan de ene kant op de savanne en aan de andere kant op de meren uit. Onvergetelijk!!

Nyungwe forest, het laatste stuk tropisch oerwoud in Rwanda

Jan Willem en Gerry waren zo lief om een week vakantie te plannen tijdens mijn bezoek en zo zijn we naar het zuidoosten van Rwanda geweest. Nyungwe forest was daar toch echt het hoogtepunt. Dat laatste stuk tropisch oerwoud wat Rwanda rijk is, en wat gelukkig ook streng beschermd is, zit vol met verrassingen. Ook daar hebben we gekampeerd, maar nu midden in het oerwoud op een idyllisch plekje en zijn we op pad geweest met een vogelgids. Die nieuwe hobby (een beetje mijn “schuld”) bedrijven JW & G fanatiek en ook nu is er uren in bomen getuurd om de meest prachtige soorten te spotten.
Daarna zijn we doorgereden naar Lake Kivu en hebben we in een paradijselijk resort overnacht. Maar niet voordat de auto gemaakt was. Want op doorreis van Nyungwe forest naar Karongi kregen we in Ruzisi autopech.

Tja, daar staan ze dan....


Oeps, stonden we zo maar op een helling stil. Wat nu? Geen nood. Het land blijkt dan een geoliede machine te zijn waar iedereen overal raad op weet. Want binnen 1 minuut waren we omgeven door jonge mannen die allemaal op hun manier Jan Willem van advies diende.  Maar daarmee kreeg hij de auto toch niet aan de praat, dus moest er een motortje aan te pas komen om Jan Willem naar een garage te brengen. Het wemelt in Rwanda van die 100 cc motortjes die als openbaar vervoer dienst doen. Zeer efficiënt en goedkoop. Ik heb het ook aangedurfd om achterop te gaan zitten en het beviel prima. Binnen een kwartier was hij met monteur terug. Helaas bleek het euvel niet ter plekke verholpen te kunnen worden en hup, wij allemaal in de auto van de garagehouder en de Toyota van JW&G er achteraan als sleep. En daarna werden we afgezet bij een hotel en kwam de eigenaar ons stipt op tijd de volgende ochtend halen en konden we onze reis vervolgen. Al weer een blijk hoe behulpzaam men is. Klasse! Een geknapte distributieriem bleek de oorzaak van het oponthoud te zijn, Maar geen nood, ook nu weer hadden we ons geen minuut verveeld.

De reis werd voortgezet en wij op weg naar het paradijselijke Rwiza village, gelegen net buiten Karongi, waar we in Lake Kivu gezwommen en aan het meer in prachtige huisjes geslapen hebben.

En nu de clou waarom ik deze blog “ Rwanda, het land van duwen en dragen” heb genoemd. Want het lijkt wel allemaal koek en ei in Rwanda, maar de armoede heerst toch helaas nog overal, wat ook inhoudt dat nog heel veel mensen hun benenwagen als transportmiddel moeten gebruiken. Er wordt van alles lopend vervoerd. Als ze naar een trouwerij gaan zie je alle vrouwen met prachtige manden op hun hoofd lopen, op het platteland (zelfs nog in Kigali) moet het water uit openbare tappunten (of uit de rivier) gehaald worden en zie je daarom overal mensen met gele jerrycans lopen. Naarmate kinderen jonger zijn neemt het volume daarvan af, maar ik heb ook kleuters van ca. 4 jaar met kleine jerrycans zien zeulen. En dan alle groenten en fruit die op de lokale markten ge- en verkocht moeten worden nog, bijna alles gaat in manden op het hoofd. Zo ook de brandstof, hout of houtskool.
Oef, wat zullen er hier veel herniaklachten zijn.


Jongetjes met transportfiets en jerrycan op weg om water te halen


Gelukkig zijn er ook fietsen waarmee getransporteerd wordt. Dat veel sneller en er kan ook veel meer op en aan. Denk dan niet dat je hier met je Gazelle terecht kunt. Nee, de fietsen in Rwanda zijn echte transportfietsen (dienen ook als taxi) waar heel veel kilo’s op en aan moeten kunnen hangen.
Maar Rwanda heet niet voor niets het land van de duizend heuvels, wat inhoudt dat er geen meter vlak is, wat weer betekent dat die fietsers dus ook de heuvels op moeten. Vaak lukt dat niet fietsend en zie je mannen de fiets de heuvel opduwen met enorme trossen bananen of zakken houtskool. Alles wordt ermee vervoerd, zo ook bijv. de stoelen voor de bruiloft.

Alleen in de valleien heb je vlak land



Alleen in de valleien heb je vlak land, maar dat wordt overal gebruikt als landbouwgrond, wat nodig is voor het voeden van een in sneltreinvaart groeiende bevolking. Want dat is wel een enorm probleem: de zeer snel groeiende bevolking. Rwanda is ongeveer zo groot als België en er wonen nu al zo’n 15 miljoen mensen. De is de druk op de bodem ook een ander groot probleem waar de regering mee te maken heeft, omdat erosie overal op de loer ligt.


Erosie ligt overal op de loer


Het maken van terrassen heeft dan ook grote prioriteit, maar is moeilijk, arbeidsintensief en daarom duur.

Maar ondanks dat moeilijke bestaan, want het is hard werken om je kostje bij elkaar te krijgen, ben ik overal lachende mensen tegen gekomen en zit er heel veel spirit in dit onvergetelijke land, die al onze steun kan gebruiken. Dus lieve lezer, ga naar de Wereldwinkel en koop daar je cadeautjes, koffie en thee, zodat men het hier ietsje beter gaat krijgen. Dat verdient men toch, niet waar? Of nog veel beter: plan je vakantie in kleurrijk Rwanda. Ik weet zeker dat je daar geen minuut spijt van hebt.


Mijn gastheer en gastvrouw

in de theeplantage

Ik in ieder geval niet en ik wil dan ook Jan Willem en Gerry ongelooflijk bedanken voor alles wat ze voor mij gedaan hebben zodat deze vakantie voor mij echt onvergetelijk zal zijn.