We zijn in de
volgende fase beland met ons huis. Begin november schreef ik over de worsteling
met de architecten die geen kloppende tekening konden maken voor de aanvraag
van een verbouw vergunning en de dreiging van de trouwlocatie in het parkje pal
onder ons nieuwe huis. Drie maanden verder is de situatie weer anders.
De trouwlocatie
De drie prachtige
oude bomen blijken gekapt voor de trouwerij van de aangenomen dochter van onze
buurman. Daar was het allemaal om begonnen. Het was een eenmalige zaak, zo
lijkt het op dit moment, want na deze ene trouwerij zijn er geen andere
trouwerijen geweest.
Ter voorbereiding
van de trouwerij hebben de buren ongeveer 30 vrachtwagens grond laten storten
om de wegen rond de tent te “verbeteren”. Dat heeft niet goed uitgepakt. Dat
vond de buurvrouw ook. Haar verhaal: “De
vrachtwagen chauffeur wilde extra geld. Dat gaf ik natuurlijk niet want ik had
de eigenaar van de vrachtwagen al betaald. Toen werd de chauffeur boos en heeft
hij om mij te pesten de grond op de foute plekken gestort.”
Ze hebben echte
macadam laten komen, een soort leem die geen water doorlaat. In de droge tijd is
macadam keihard. Je moet er een zandlaag overheen storten en een wals de zaak
plat laten rijden, anders wordt het bij regen zacht en spiegelglad. Maar op de
zandlaag en de machines om de macadam uit te rijden en compact te walsen hebben
ze bezuinigd. De buurvrouw heeft een happertje ter grote van een grasmaaier
laten komen. Het resultaat: een soort golfslagbad. Bij iedere bui wordt de
macadam een giga smeerboel. Na een wandeling in het park kom je met zwaar aangekoekte schoenen weer thuis, die natte macadam plakt vreselijk. De buurman
komt zelfs bij regen de helling naar zijn eigen huis niet meer op met de auto. Helemaal
geen leuke plek meer voor een trouwerij. Gniffel.
Het Red Het Park comité?
Dat gaat niet zo
goed. De coöperatie heeft de helft van de rechte ceders in het park gekapt om
het geld. We hebben de architect van dit snode plan ontmoet en hij heeft
toegezegd dat we mogen meedenken met het vervolg, maar dat heeft tot nu toe
geen duidelijke uitnodiging opgeleverd. De mini-boompjes die al waren aangeplant
ter vervanging van de gekapte ceders zijn grotendeels bedolven onder het
macadam van de buren. Tja.
We proberen nu in
de commissie “Parkontwikkeling” van de cooperatie te komen om zo een beetje
grip te krijgen op wat er allemaal gaat gebeuren in het park, maar dat wordt
nog een heel verhaal.
En het huis?
Ja, het huis. We
hebben 18 december 2017 de vergunning gekregen voor de verbouwing. Maar onze
relatie met de jonge Rwandese architecten heeft het niet overleefd. Ze presenteerden
een begroting die 3 keer zo hoog was als hun eerdere schatting. Na een woede uitbarsting
van Jan Willem kostte precies dezelfde verbouwing met dezelfde materialen nog
maar de helft. Maar we kregen niet te horen hoe dat nou kan. Dat is hem dus
niet geworden. Jammer. Ik had het ze graag gegund want het waren leuke
ambitieuze jongens. Maar er is een grens.
Toen stonden we
met lege handen. Hoe nu verder? Als Nederlander in den vreemde met een probleem
val je dan toch terug op Nederlanders. Zo blijkt het te werken. We kennen hier
2 Nederlanders die in de bouw zitten. Beiden hebben ons huis bekeken en kwamen
met een voorstel. We zijn in zee gegaan met Hans.
Op zee met Hans
Hans is een
Limburger die zijn schaapjes op het droge heeft. Hij is blijven hangen aan een
Rwandese vrouw en als hobby tekent hij stadswijken en pretparken. Hij heeft een
bouwbedrijf en is behoorlijk lokaal geworden. Hij bekeek ons huis en zei: “Ik zal jullie wel helpen, jullie mogen mijn
opzichter een paar maanden half-time hebben voor € 400,- per maand. Hij kent
wel mannetjes en die moet je dan op zaterdag cash uitbetalen. Ik heb nog wel
een voorbeeld van een urenbriefje waar ze aangewend zijn. Je moet wat
gereedschap kopen voor die mannetjes. Een lasapparaat; dat kan je wel van mij
lenen.” Jan Willem en ik keken elkaar enigszins verbouwereerd aan. “Hup”
zei Hans, “Spring maar in de auto, dan
laat ik jullie zien waar je gereedschap kunt kopen.” Eenmaal op de markt
ging Hans voordoen hoe je een hamer van 6 Euro naar beneden kan onderhandelen
tot 5 Euro. Hij had ook allemaal verhalen over de juiste mix van cement en de
kosten van gipsplaten en bouwblokken. Hij maakt er sport van om goede kwaliteit
te leveren tegen weinig geld. Wat wil je nog meer?
![]() |
Jan Willem, Hans en Ireenee |
De opzichter
blijkt Ireenee te heten en een aardige kalme vent te zijn met verstand van
zaken. Wij gingen met kerst naar Nederland en zijn “mannetjes” gingen met de
gekochte hamers ons huis te lijf. Voordat we weggingen hebben we nog een rondje
door het huis gelopen. De diagnose was dat de plafonds er scheef inzitten, het stucwerk
ondeugdelijk is, alle ramen moeten worden vervangen en de helft van het dak moet
worden vernieuwd.
Toen we in Januari terugkwamen uit Nederland lagen inderdaad alle plafonds en
kozijnen eruit en waren ze ijverig bezig het dak en het stucwerk te slopen. De elektradraden
hingen als een soort jaren ’60 visnetten door de kamers, maar zoiets vinden de
mannetjes geen bezwaar. Dan kan je overal draden in elkaar draaien en heb je
elektra voor de slijptol en het lasapparaat.
Ik griezel ervan, maar Hans lacht
erom. “ Toen ik in Rwanda begon met mijn
bouwbedrijf, gaf ik iedereeen die voor mij werkte een helm en
veiligheidsschoenen. Na twee maanden was alles “kwijt” en liep iedereen weer gewoon
op zijn slippers.”
In praktijk werkt
het tot nu toe vrij makkelijk voor ons. Iedere morgen belt Irenee, dan lopen we
even naar het huis en bespreken de voortgang. Intussen regelt Irenee ook alle
inkopen en gelukkig betaalt hij de salarissen uit op zaterdag. Af en toe
schrijven we Hans een check van een paar miljoen Rwandese Franken en daar kan
Irenee dan weer even mee verder. Is er
een strakke begroting en een planning? “Nee hoor, met zo’n verbouwing moet je stap
voor stap werken” zegt Hans. En daar zit wel wat in, vinden wij.
Gaat het goed?
Over het algemeen gaat het wel goed. Af en toe zijn er wel gekke dingen. Zo heeft
Irenee één mannetje wel twee weken lang een gat ter grote van een zwembad laten
graven om de beerput in onze tuin te vinden.
Uiteindelijk is op grote diepte de beerput gevonden en leeggehaald door een echte beerputten-leeg-slurp-machine. De beerput wordt hoger gemaakt zodat we de komende 50 jaar kunnen poepen zonder problemen.
De planning van
materialen blijkt niet altijd goed te gaan. Bij een verrassingsbezoek in de
middag troffen wij de metselaar languit slapend aan in een half opgemetseld
toilet. “Cement is op” luidde de
verklaring.
Ook blijkt de
werkverdeling bijzonder. Iedere vakman, bijvoorbeeld de metselaar of lasser, heeft een hulpje.
Dat is een team. Het hulpje mixt cement, geeft bouwblokken aan, of houdt dingen
vast. Maar het gaat allemaal niet zo snel. Laatst kwamen we op ons ochtend
rondje kijken en toen zaten ze lekker op het randje van een muur te kletsen.
Toen ze ons zagen schoten ze aan het werk. Maar dat werk leek voor het hulpje
van de goten-steller vooral te bestaan uit zitten. Ik kon toch niet nalaten om
te vragen: “Wat doet hij nu?” Het
antwoord: “een touwtje vasthouden”.