zondag 28 januari 2018

Het vervolg, ons nieuwe huis



We zijn in de volgende fase beland met ons huis. Begin november schreef ik over de worsteling met de architecten die geen kloppende tekening konden maken voor de aanvraag van een verbouw vergunning en de dreiging van de trouwlocatie in het parkje pal onder ons nieuwe huis. Drie maanden verder is de situatie weer anders.

De trouwlocatie

De drie prachtige oude bomen blijken gekapt voor de trouwerij van de aangenomen dochter van onze buurman. Daar was het allemaal om begonnen. Het was een eenmalige zaak, zo lijkt het op dit moment, want na deze ene trouwerij zijn er geen andere trouwerijen geweest.
Ter voorbereiding van de trouwerij hebben de buren ongeveer 30 vrachtwagens grond laten storten om de wegen rond de tent te “verbeteren”. Dat heeft niet goed uitgepakt. Dat vond de buurvrouw ook. Haar verhaal: “De vrachtwagen chauffeur wilde extra geld. Dat gaf ik natuurlijk niet want ik had de eigenaar van de vrachtwagen al betaald. Toen werd de chauffeur boos en heeft hij om mij te pesten de grond op de foute plekken gestort.” 


Ze hebben echte macadam laten komen, een soort leem die geen water doorlaat. In de droge tijd is macadam keihard. Je moet er een zandlaag overheen storten en een wals de zaak plat laten rijden, anders wordt het bij regen zacht en spiegelglad. Maar op de zandlaag en de machines om de macadam uit te rijden en compact te walsen hebben ze bezuinigd. De buurvrouw heeft een happertje ter grote van een grasmaaier laten komen. Het resultaat: een soort golfslagbad. Bij iedere bui wordt de macadam een giga smeerboel. Na een wandeling in het park kom je met zwaar aangekoekte schoenen weer thuis, die natte macadam plakt vreselijk. De buurman komt zelfs bij regen de helling naar zijn eigen huis niet meer op met de auto. Helemaal geen leuke plek meer voor een trouwerij. Gniffel.


Het Red Het Park comité?

Dat gaat niet zo goed. De coöperatie heeft de helft van de rechte ceders in het park gekapt om het geld. We hebben de architect van dit snode plan ontmoet en hij heeft toegezegd dat we mogen meedenken met het vervolg, maar dat heeft tot nu toe geen duidelijke uitnodiging opgeleverd. De mini-boompjes die al waren aangeplant ter vervanging van de gekapte ceders zijn grotendeels bedolven onder het macadam van de buren. Tja.
We proberen nu in de commissie “Parkontwikkeling” van de cooperatie te komen om zo een beetje grip te krijgen op wat er allemaal gaat gebeuren in het park, maar dat wordt nog een heel verhaal.

En het huis?

Ja, het huis. We hebben 18 december 2017 de vergunning gekregen voor de verbouwing. Maar onze relatie met de jonge Rwandese architecten heeft het niet overleefd. Ze presenteerden een begroting die 3 keer zo hoog was als hun eerdere schatting. Na een woede uitbarsting van Jan Willem kostte precies dezelfde verbouwing met dezelfde materialen nog maar de helft. Maar we kregen niet te horen hoe dat nou kan. Dat is hem dus niet geworden. Jammer. Ik had het ze graag gegund want het waren leuke ambitieuze jongens. Maar er is een grens.
Toen stonden we met lege handen. Hoe nu verder? Als Nederlander in den vreemde met een probleem val je dan toch terug op Nederlanders. Zo blijkt het te werken. We kennen hier 2 Nederlanders die in de bouw zitten. Beiden hebben ons huis bekeken en kwamen met een voorstel. We zijn in zee gegaan met Hans.

Op zee met Hans

Hans is een Limburger die zijn schaapjes op het droge heeft. Hij is blijven hangen aan een Rwandese vrouw en als hobby tekent hij stadswijken en pretparken. Hij heeft een bouwbedrijf en is behoorlijk lokaal geworden. Hij bekeek ons huis en zei: “Ik zal jullie wel helpen, jullie mogen mijn opzichter een paar maanden half-time hebben voor € 400,- per maand. Hij kent wel mannetjes en die moet je dan op zaterdag cash uitbetalen. Ik heb nog wel een voorbeeld van een urenbriefje waar ze aangewend zijn. Je moet wat gereedschap kopen voor die mannetjes. Een lasapparaat; dat kan je wel van mij lenen.” Jan Willem en ik keken elkaar enigszins verbouwereerd aan.  “Hup” zei Hans, “Spring maar in de auto, dan laat ik jullie zien waar je gereedschap kunt kopen.” Eenmaal op de markt ging Hans voordoen hoe je een hamer van 6 Euro naar beneden kan onderhandelen tot 5 Euro. Hij had ook allemaal verhalen over de juiste mix van cement en de kosten van gipsplaten en bouwblokken. Hij maakt er sport van om goede kwaliteit te leveren tegen weinig geld. Wat wil je nog meer?
Jan Willem, Hans en Ireenee

De opzichter blijkt Ireenee te heten en een aardige kalme vent te zijn met verstand van zaken. Wij gingen met kerst naar Nederland en zijn “mannetjes” gingen met de gekochte hamers ons huis te lijf. Voordat we weggingen hebben we nog een rondje door het huis gelopen. De diagnose was dat de plafonds er scheef inzitten, het stucwerk ondeugdelijk is, alle ramen moeten worden vervangen en de helft van het dak moet worden vernieuwd.

Toen we in Januari terugkwamen uit Nederland lagen inderdaad alle plafonds en kozijnen eruit en waren ze ijverig bezig het dak en het stucwerk te slopen. De elektradraden hingen als een soort jaren ’60 visnetten door de kamers, maar zoiets vinden de mannetjes geen bezwaar. Dan kan je overal draden in elkaar draaien en heb je elektra voor de slijptol en het lasapparaat. 




Ik griezel ervan, maar Hans lacht erom. “ Toen ik in Rwanda begon met mijn bouwbedrijf, gaf ik iedereeen die voor mij werkte een helm en veiligheidsschoenen. Na twee maanden was alles “kwijt” en liep iedereen weer gewoon op zijn slippers.”  

In praktijk werkt het tot nu toe vrij makkelijk voor ons. Iedere morgen belt Irenee, dan lopen we even naar het huis en bespreken de voortgang. Intussen regelt Irenee ook alle inkopen en gelukkig betaalt hij de salarissen uit op zaterdag. Af en toe schrijven we Hans een check van een paar miljoen Rwandese Franken en daar kan Irenee dan weer even mee verder.  Is er een strakke begroting en een planning?  Nee hoor, met zo’n verbouwing moet je stap voor stap werken” zegt Hans. En daar zit wel wat in, vinden wij. 




Gaat het goed?

Over het algemeen gaat het wel goed. Af en toe zijn er wel gekke dingen. Zo heeft Irenee één mannetje wel twee weken lang een gat ter grote van een zwembad laten graven om de beerput in onze tuin te vinden.  Uiteindelijk is op grote diepte de beerput gevonden en leeggehaald door een echte beerputten-leeg-slurp-machine. De beerput wordt hoger gemaakt zodat we de komende 50 jaar kunnen poepen zonder problemen.

De planning van materialen blijkt niet altijd goed te gaan. Bij een verrassingsbezoek in de middag troffen wij de metselaar languit slapend aan in een half opgemetseld toilet. “Cement is op” luidde de verklaring.

Ook blijkt de werkverdeling bijzonder. Iedere vakman, bijvoorbeeld de metselaar of lasser, heeft een hulpje. Dat is een team. Het hulpje mixt cement, geeft bouwblokken aan, of houdt dingen vast. Maar het gaat allemaal niet zo snel. Laatst kwamen we op ons ochtend rondje kijken en toen zaten ze lekker op het randje van een muur te kletsen. Toen ze ons zagen schoten ze aan het werk. Maar dat werk leek voor het hulpje van de goten-steller vooral te bestaan uit zitten. Ik kon toch niet nalaten om te vragen: “Wat doet hij nu?” Het antwoord: “een touwtje vasthouden”.

donderdag 25 januari 2018

Kuikens, varkens en een begrafenis



Kippen en kuikens

Op mijn 60ste verjaardag op 4 januari, net toen ik mij oud begon te voelen, bleken de kippen een 
verrassing voor ons te hebben: twee kuikens!  Zo  schattig!  Ze groeien als kool.  Edoch, aangezien we geen kippenboerderij gaan beginnen rijst binnenkort wel de vraag: welke van de nu 7 bewoners van ons kippenhok laten we verdwijnen? En wie mag ze dan hebben? Ons personeel luncht weliswaar braaf elke werkdag vegetarisch met ons mee en hoort beleefd onze  betogen aan dat vlees eten niet goed is voor het milieu. Maar ze kijken er behoorlijk glazig bij, terwijl als je “kip” zegt, hun ogen gaan glanzen.

Alleen Janvier, onze kok, is helemaal enthousiast geworden voor de vegetarische keuken. Op ons aandringen is hij op bezoek geweest bij de kokkin van een Indiaas stel dat wij kennen om de kneepjes van de Indiase keuken onder de knie te krijgen. Op dit moment is hij het Indiaas Vegetarische kookboek dat we voor hem hebben meegebracht uit Nederland aan het verslinden. En dat levert heerlijke lunches op!

Varkensflat
Over vlees gesproken: hebben jullie in Nederland nu al varkensflats? Niet? Wij in Rwanda namelijk wel. Wisten wij ook niet, maar op de foto zie je er een. 


Die kwamen we zomaar tegen op een zaterdagmiddag wandeling. Niks ethische discussie, gewoon een boer die het doet. Zo gaat dat hier.

Boom en stoep
 Een dag later kwamen we een stoep met boomstronken tegen midden in de stad. Dan vraag je je af:
wat is hier gebeurd? Nou gewoon zoals het hier gaat: de gemeente is verantwoordelijk voor het klaar maken van de grond en het kappen van de bomen. De gekapte bomen leveren geld op, maar de stronken uitgraven kost alleen maar geld. De aannemer die de stoep aanlegt moet ook verder, dus dan krijg je dit. 

Opnieuw een begrafenis
Vorige week vrijdagochtend werd Janvier opeens gebeld dat zijn vader was overleden. Hij was ernstig ziek, maar het was toch compleet onverwacht. Janvier ging meteen naar het dorp van zijn vader en ’s avonds kregen we een uitnodiging voor de begrafenis die de volgende dag al zou plaatsvinden. Janvier bleek uit een dorp te komen een uur rijden buiten Kigali aan de oevers van het Muhazi meer.

Als we aankomen staan Janvier en een vriend ons al op te wachten. We moeten verder te voet. Over smalle paadjes klimmen we naar een eenvoudig lemen huis met staalplaten dak. Op het erf staat het hele dorp, binnen de kist.  Wij zijn als witten duidelijk een bezienswaardigheid en krijgen meteen de beste stoelen aangeboden.

Tot voor kort begroef men in dit dorp de mensen op hun eigen erf, maar dat mag niet meer. Dus gaan we in optocht met het hele dorp verder de berg op naar de begraafplaats, zo’n 100 meter hoger.  Onderweg stoppen we bij een kleine kapel. We krijgen een plaats toegewezen op een klein bankje en er wordt wat gezonden. Plotseling duikt er een man op met een computertas. Hij dringt zich naar voren. Dan haalt hij uit de computertas een witte Albe en een paars Kafuizel. Voor onze verbaasde ogen voltrekt zich een transformatie, plotseling is er een priester. Buiten praten mensen gewoon door en spelen kinderen, terwijl binnen de priester onverstoorbaar de mis opdraagt. Als het klaar is stijgen we de laatste meters naar een terras met een adembenemend uitzicht; de begraaf-akker. 

Een begraafplaats is in Rwanda niet iets dat wordt beheerd. Het is gewoon een plek die is aangewezen door de gemeente voor dit doel. Als iemand sterft krijgt hij een plaats toegewezen. De familie dient te zorgen voor het delven en weer sluiten van het graf. Daarna kijkt niemand er meer naar om. Janvier en zijn broers en zussen hebben de dag ervoor wat mannen gehuurd om een kuil te graven. Ter plekke blijkt deze te klein, de kist moet weer omhoog, waarop er even wat extra hak en graafwerk wordt verricht. 


Nadat de kist is neergelaten en de familie de eerste scheppen aarde over de kist heeft gegooid, gaan de jonge mannen van het dorp aan de slag.  In een razend tempo gooien zij de diepe kuil dicht. Daarbij wisselen ze elkaar voortdurend af. Iedereen kijkt geboeid toe. 

Terug in het ouderlijk huis krijgen we nog wat te drinken. Net als ik denk: “het is hier net als in Nederland na een begrafenis” , komt er een man naast ons zitten met een leren hoed. Gezien de manier waarop de anderen hem behandelen is hij de dorpsoudste.  Zonder veel plichtplegingen vraagt hij ons grijnzend om geld voor een biertje.  Die had ik niet aan zien komen.  Ik weet niet wat te zeggen.  Gelukkig redt Janvier ons.  Terwijl hij de dorpsoudste meewarig aankijkt,  stelt hij voor ons naar de auto te begeleiden.  Dankbaar maken we van de gelegenheid gebruik om op te stappen.  Waarschijnlijk voelt iedereen zich beter op zijn gemak zonder vreemde witten erbij.  

Volgende week komt Gerry nog weer met een blog over de vorderingen van  de verbouwing van ons huis.